Het Boterdiep (Botterdaip) loopt vanaf het Van Starkenborghkanaal bij Noorderhoogebrug in de stad Groningen tot aan Uithuizen en is 25 km lang. Oorspronkelijk liep het diep door tot aan de Turfsingel in de stad Groningen (de vroegere Ebbingepoort), op oude kaarten ook wel ‘Kleisloot’ genoemd. Het diep zou zijn naam te danken kunnen hebben aan het transport van melkproducten, maar zeker is dat niet. Bij de kanalisering, vanaf ca. 1643, werd deels gebruik gemaakt van de natuurlijke loop van het water, de rechte stukken zijn gegraven. Het oudste gedeelte, van Bedum naar Groningen, dateert van 1625. In 1659 werd het kanaal op gezag van de provincie Groningen geschikt gemaakt voor de scheepvaart, 1660-1663 werd het diep doorgetrokken naar Kantens en als laatste naar Uithuizen (1664-1670). Het diep werd vooral gebruikt voor het vervoer van personen en vracht (landbouwproducten en gebakken stenen). Dit gebeurde met zogenaamde trekschuiten, omdat het diep niet breed genoeg was om te zeilen en vanwege de vele sluizen en overtochten. De schepen werden via het jaagpad (of trekweg) langs het diep voortgetrokken door ‘jagers’ of paarden, maar ook wel door vrouwen en kinderen.